Franse ivoren boekband, 10de eeuw.
Op deze ivoren boekband zie je de kopiist aan het werk. De tekst
wordt ingefluisterd door een
duif, de Heilige Geest (lees hier verder), die op zijn
rechterschouder zit.
De drie monniken onderaan zitten heel wat minder confortabel!
Het kopiëren van handschriften was helemaal geen
pretje. De kopiisten werkten vaak in kille, onverwarmde ateliers. De
hele dag zaten ze met gebogen rug op een harde bank of ze stonden zelfs
recht, terwijl hun vingers stijf werden en hun hele lichaam verkrampte.
Petrus, de abt van abdij Santo Domingo in het Spaanse
Silos, beschreef het in 1109 als volgt:
"De arbeid van de schrijver is de verpozing van
de lezer. De ene ledigt het lichaam, de andere verrijkt de geest. Als
je niet weet wat schrijven is, denk je misschien dat deze arbeid niet
veel problemen oplevert, maar als je het zelf probeert, zal je ervaren
hoe zwaar zo'n werk wel is. Het vertroebelt je ogen, veroorzaakt een
kromme rug, drukt buik en ribben plat, foltert de nieren: kortom, schrijven
is voor heel het lichaam een beproeving. [...] Als een zeeman die eindelijk
een haven bereikt, zo verheugt de schrijver zich als hij bij de laatste
regel komt. Deo gratias semper. Daarom, beste lezer, draai de bladen
langzaam om en zet uw vingers niet op de letters. Want zoals de hagel
de vruchten van de aarde schaadt, zo is de onvoorzichtige en slordige
lezer een bedreiging voor schrift en boek."
Bron:Colofon uit Silos Beatus (13de
eeuw)
Wenen, Kunsthistorisches Museum, inv.nr.
KK 8399