Het grootste werk dat Maerlant
schreef zou ook zijn laatste zijn. Hij schreef vanaf 1283 maar liefst
90.000
verzen van de Spiegel Historiael. De opdrachtgever was Floris
V.
In dit boek boek beschrijft Jacob van Maerlant
de wereldgeschiedenis van de schepping tot aan 1250 (de eerste kruistocht)
naar het boek De Speculum
historiale van Vincentius
van Beauvais. Uit
dit werk liet van Maerlant de helft weg, maar hij voegde er 10.000
verzen uit andere bronnen aan toe. De tekst is door van Maerlant
verdeeld in
4 delen. Hij bewerkte het eerste deel (de schepping t/m keizer
Claudius en Seneca), het derde deel (val van het Romeinse rijk en
ontstaan van Frankrijk t/m Karel de Grote) en het eerste deel van
het vierde deel (Karel de Grote t/m dood Godfried van Bouillon).
Het onvoltooide werk werd door twee jongere tijdgenoten voortgezet: Philip
Utenbroeke en Lodewijk van Velthem. Philip
bewerkte het tweede deel rond 1300 en Lodewijk voltooide in 1315
de rest
van het vierde deel. Vervolgens voegde hij er nog een "eigen" vijfde deel
aan
toe waarin hij de geschiedenis tot 1316 behandeld heeft.
West-Vlaanderen ca. 1350
KA 20, fol. 3v.