
Detail uit HS.Detmold, Lipissche Landesbibliothek, 70, f.122
|
|
In veel van
zijn werken haalt Jacob van Maerlant zijn inspiratie bij belangrijke
wetenschappelijke werken. Dat deed hij dus ook in
Der
naturen bloeme
uit 1270. De wetenswaardigheden
die hij ons presenteert, heeft hij voor het grootste deel niet
zelf verzonnen, maar bijeengesprokkeld uit geleerde boeken. De
belangrijkste bron voor van Maerlants werk over de natuur was De
natura rerum (Over de aard van de dingen), van de geleerde Thomas
van
Cantimpré, die het schreef tussen 1225 en 1241.
Der naturen bloeme zou
je kunnen vertalen als: Het mooiste uit de natuur. In dertien boeken
(hoofdstukken), samen
ruim 16.500 versregels, vertelt van Maerlant achtereenvolgens over
de mens, viervoetige dieren, vogels, vissen, zeemonsters, slangen,
insecten,
gewone bomen en specerijbomen, geneeskrachtige kruiden, bekende
bronnen, waardevolle stenen en metalen. Ook wat wij tegenwoordig
zouden 'de dode natuur' zouden noemen komt dus aan bod.
Jacob van Maerlant
begint zijn werk met de mens: de bekroning van de natuur. Daarbij
heeft hij het uitgebreid over de verschillende wonderbaarlijke
volkeren die (volgens zijn bronnen) de aarde bevolken. Een bonte
stoet trekt aan ons voorbij.
|
|